getuigen van (v) (teken) | sprechen für (v) (teken) |
getuigen van (v) (teken) | zeugen von (v) (teken) |
getuigen van (v) (bewijzen) | offenbaren (v) (bewijzen) |
getuigen van (v) (gedrag) | widerspiegeln (v) (gedrag) |
getuigen van (v) (bewijzen) | bekunden (v) (bewijzen) |
getuigen van (v) (gedrag) | ausdrücken (v) (gedrag) |